Woord vandaag

24 januari 2020

‘De tweede dood.’

De voorvechters van de eeuwige straf
voegen toe: waaruit geen opstanding 
zal zijn
. Dat staat er niet bij in Openba-
ring 20, 21 en 22. Eenvoudig woorden 
die aangeven, dat de mensen die voor
de grote witte troon gericht zijn, daar-
in zijn. Voor de tweede keer dood ge-
gaan
. In wezen bestaat geen verschil
tussen de eerste en de tweede dood.
In beide gevallen weten zij die dat zijn,
van niets.

‘Geen eeuwige pijn.’

Nee, in de dood ervaren de mensen
helemaal niets. Ze zijn dood. Openba-
ring 14:11 zegt, dat de rook van hun
kwelling opstijgt tot in de eonen van 
de eonen
. Men leest dan, dat de kwel-
ling (vertalingen: pijniging) oneindig is. 
Dit gaat om beeldspraak; de rook van 
hun pijniging
 zal herinnerd worden in 
de navolgende eonen (tijdperken).

 ‘Dat beseft men niet?’

Nee. Het gericht met vuur en zwavel 
dat over Babylon en aanbidders van
het beest komt, duurt slechts kort. In
feite is die zaak snel verbrand. Men-
sen die daar zijn, worden slechts kort
gefolterd in het vuur, daarna zijn ze 
dood. Maar de rook die ervan opstijgt
is een indrukwekkend getuigenis van 
het gericht dat God erover bracht. Dát
zal men herinneren tijdens de 1000 ja-
ren en in de nieuwe hemelen en aarde.  

Woord vandaag

23 januari 2020

‘De ongelovigen, de grote witte troon.’

Op die troon zit -net als op de troon 
van Zijn heerlijkheid (Mattheüs 25:31)-
de Heer Jezus Christus. HIJ voert al het
gericht namens Zijn Vader (Johannes 5:
22) uit. Hij is in Openbaring centraal.  
Het is: onthulling van Jezus Christus. Al 
de gerichten in Openbaring en profetie 
van Tenach voert Hij uit. Of zet daartoe
boodschappers in met zegels, bazuinen
en schalen.   

‘De ongelovigen worden gericht.’

De gerichten die over de aarde komen
in de nabije toekomst, staan onder de
controle van Hem. Dat gaat meestal o-
ver de volkeren van het antichristelijke
wereldrijk van de eindtijd (Babylon). 
Maar individueel staan al de ongelovi-
gen voor de grote witte troon. Dáár 
komen ook al de verborgen motieven 
van het hart aan het licht. 

‘Dat is nogal wat.’

Sommigen ontlopen in dit leven een 
zekere gevangenisstraf. Maar ze ko-
men niet onder de grote witte troon 
uit. In wezen confronteert dat ze met 
hun Redder, dat is Zijn naam: Jezus
Hij richt ze volgens de juiste maatstaf, 
in overeenstemming met het evange-
lie dat Hij aan Paulus toevertrouwde.
Het hele gericht vindt plaats voor de 
grote witte troon. 
Daarna zullen zij in
de poel van vuur gegooid worden; 
dat is de tweede dood
.

Woord vandaag

22 januari 2020

‘Johannes 3:16 hoor je ook.’

Men werpt je wat triomfantelijk voor
de voeten, dat daar toch maar staat:

opdat .. ieder die nbin Hem gelooft, 
niet verloren gaat, maar eeuwig 
leven heeft

Het staat er toch maar. Het antwoord
is, dat het leven draait om leven heb-
ben in de komende aioon. Het konin-
krijk dat in Johannes 3 bedoeld wordt,
is voor de gelovige Jood aards. Zoals in
de profeten van Tenach voorzegd.

‘Ja, je leest ervan in Tenach.’

Daniël, Ezechiël, Jesaja, Jeremia, noem
ze maar op. Ze spreken van de komen-
de heerlijkheid van het koninkrijk van 
de Messias (Jezus) op aarde. Volgens
Daniël 2,7,8,9 is dat een koninkrijk dat
niet meer vergaat, in tegenstelling tot 
het rijk onder Saul, David, Salomo.
Uiteindelijk bleek dat niet houdbaar, in
ballingschap gingen ze. Na terugkeer in
het land ontstond het niet echt meer.

‘Het gaat om wedergeboorte?’

Het nieuwe verbond. Dat zal uitgieten
van de geest vereisen, dat zal naar Joël 
2:28-32 gebeuren. Zo zal door de geest 
geloof in hun harten gewerkt worden. 
Zij zullen Hem zien, Die zij doorstoken
hebben, en Hem geloven. Dan leven zij
tijdens de aioon van de 1000 jaren. Dit
geloof zal Israël uitgedragen in heel de
wereld. De ongelovigen zijn verloren –
en staan te Zijner tijd voor de grote wit-
te troon. 

Woord vandaag

21 januari 2020

‘De eeuwige straf bestaat niet?’

De uitdrukking wordt graag uit de be-
staande bijbelvertalingen geciteerd.
Ze staat in de vertalingen in Mattheüs
25:46 en men slaat er graag mee om
de oren. Bij nader inzien blijkt het ver-
band waar dat in staat, helemaal niet
te gaan over geloof. En juist dat wordt
door de voorvechters van deze vrese-
lijke leer gezien als voorwaarde. 

‘Men zit er helemaal naast?’

Terwijl het in Mattheüs 25:31-46 gaat 
om werken, hoe behandel je de broe-
ders van de Heer? Dát is het criterium
voor de eeuwige straf. Bovendien gaat
het om volkeren, zegt vers 32 van dit
gedeelte. De Heer zal ze richten, niet 
op grond van geloof, maar op basis van
iets heel anders: hoe hebben zij Israël
behandeld? Dat is de enige maatstaf.

‘Dat is gewoon lezen.’

Je leest van volkeren die gericht wor-
den. Daarbij is straf niet correct; het 
gaat om insnoeiing. Volkeren hebben 
wel, geen of minder deel aan de heer-
lijkheid van de 1000 jaar. Het is geen 
eeuwige zaak; aioon is niet eeuwig
Die betekenis heeft het nooit
‘Eeuwige straf’ baseren op Mattheüs
25:46 kan onmogelijk. God is de Red-
der van alle mensen
, dat lees je wél.