Woord vandaag

‘Toch beseffen velen niet, dat Paulus werkelijk genade alleen pre-
dikte. Ze geloven in een mix.’

Hij zegt dat hij de gebondene van Christus Jezus is, die dat voor de
natiën is. Zij –de gelovigen uit de natiën- horen van het beheer van
de genade van God. Veel gelovigen vandaag horen echter niets van
dat beheer. Ze weten wel –vaak vaag- van genade, maar op een of
andere manier moeten er wel werken aan toegevoegd. Dat komt,
omdat zij ‘Jakobus en Petrus en Johannes erbij willen houden’. Het
ontgaat mij wat zij precies met die uitdrukking bedoelen.

‘Duidelijk. Paulus mocht het beheer van de genade van God voeren.’

Het is wat de gemeente van vandaag zou doen: het beheer van de
genade van God voeren. Zuil en grondslag van de waarheid zijn.
In veel gevallen blijkt echter, dat de geloofsgroepen en de kerken
samen ‘een groot huis’ zijn, met ‘allerlei instrumenten (vaten) tot
eer en tot oneer’. Dat dan de waarheid moeilijk te vinden is, is vol-
strekt duidelijk. Hier en daar merk je tot je schrik, dat de waarheid
zelfs in ongerechtigheid wordt neergehouden.

‘Ja het is soms ongehoord wat je hoort.’

Velen zeggen niet gewoon wat staat geschreven. Dat zouden zij wel
doen als zij Paulus willen navolgen. Het gaat dan om Christus, van-
zelfsprekend. Hij heeft veel tegen Zijn discipelen gezegd, samen met
ze gebeden (Johannes 13-17). Maar toen zei Hij al dat het nog niet
de volle waarheid was wat Hij hen daar zei. Later zou er dus nog méér
onthuld worden. Het grootse plan van God werd in zijn totaliteit aan
Paulus bekendgemaakt, die het mocht noteren!

Woord vandaag

‘We zien dat de apostel de knieën buigt in Efeziërs 3.’

Ja, het lijkt erop, dat hij zijn gebed en dank uit het eerste hoofdstuk
weer hervat. Je merkt dat niet direct, maar hij zegt het wel in vers 14
waar hij het ten behoeve hiervan herhaalt. Daar begint hij 3:1 ook
mee. Maar hij onderbreekt de zin met een hele lange tussenzin. En
dat is een ongelooflijke tussenzin. Wat daarin staat, is van groot be-
lang voor ons als gelovigen en heeft te maken met het vaste voedsel.
Dit is geen melk. Dit is honing, dat is in de natuur heel vast.

‘Hij zegt het als gebondene, hij zat toen toch gevangen in Rome?’

Hij is de gebondene van Christus Jezus en daarmee geeft hij zijn
geestelijke omstandigheid aan. Hij is gebondene van de Verheerlijk-
te aan Gods rechterhand. Christus Jezus duidt op Zijn hemelse heer-
lijkheid. Die heerlijkheid is veel groter dan Zijn aardse. Zijn aardse
heerlijkheid wordt met name in het boek Openbaring onthuld.
Dat betekent tegelijkertijd het einde van de verborgenheid of het
geheimenis. Maar nu is Hij verborgen voor de wereld en verbergt
Hij Zijn aangezicht voor Israël.

‘Hij is de gebondene voor ons uit de natiën.’

Exact ja. Zo komt hij naar voren. En het beheer dat Hij voert, is
dat van genade. Zo tegengesteld aan allerlei leringen van mensen,
christelijk of vroom, theologie gestudeerd of niet. We zouden luis-
teren naar degene die nooit theologie studeerde: de apostel Paulus.
Let wel, aan de voeten van Gamaliël leerde hij geen theologie, maar
werd doorkneed in het Jodendom, iets dat hij later als verwerkt
achter zich liet. Want hij zou bij uitstek de apostel van de genade
van God
zijn, en niets minder dan dat!         

Woord vandaag

‘Zo is er heel wat dat verborgen is in de Schrift, toch?’

Zeker! Het is in veel geloofskringen een onbekend fenomeen:
de typolo
gie in de Schrift. Paulus laat er iets van zien in Galaten 4.
Hagar en Sara. 
Dat staat voor iets anders. Hij gebruikt dan het woord
allegorie, dat sa
mengesteld is uit twee begrippen: allos – ander(s)
en agoreo , dat mo
gelijk met agora – markt/koop te maken heeft.
In elk geval hebben die 
geschiedenissen een overdrachtelijke bete-
kenis. Zij dragen een andere 
waarheid over aan de lezer, die geeste-
lijk opmerkt waar het om gaat. 
Zo ook gold dat in de tabernakel en
de tempel: voorwerpen, ruimtes, 
hout, goud, koper et cetera: het
zijn  schaduwen van een andere, gees
telijke werkelijkheid.

‘Dat betekent wat Paulus schrijft: ‘de wet (onderwijzing) is geestelijk?’’

Dat is wat zeker zo is, ja. De Thora van Mozes is geestelijk. Het draagt
een geestelijke onderwijzing in zich. Zoals heel de Schrift dat heeft.
Het waren allerlei voorschriften over de priesters, de hogepriester, de
gebruiksvoorwerpen in de tabernakel, de tent zelf et cetera. Maar dit al-
les blijkt later een uitbeelding te zijn van de hemelse! Het had dus
tevens een typologische, verborgen betekenis. Daarom zegt Hebreeën
en ook Kolossenzen, dat de wet (Thora) een schaduw bevat van de
toekomende goederen!

‘Dan blijkt de Schrift dus heel rijk te zijn. Niet alleen het Griekse deel,
maar ook de Hebreeuwse.’

Jawel. We moeten wel de Tenach lezen in het licht van de latere  ont-
hullingen van het Griekse deel van de Schrift. Dan wordt alles duide-
lijk. Zoals Paulus laat zien wat de geschiedenis van Genesis voorstelt
en Hebreeën geeft te kennen wat bijvoorbeeld de tabernakel en al de
voorwerpen voorstellen. Geestelijke waarheden worden er typologisch
mee uitgebeeld. Dit is echter een deel van het vaste voedsel, dat veel
gelovigen niet willen: ‘te moeilijk’ of ‘het duurt mij te lang’ en meer
van dat soort kreten. Laten we onze kostbare tijd benutten en de
Schrift nagaan, om te ontdekken hoe groot onze Vader is en wat Hij
allemaal te zeggen heeft over Zijn Zoon en over ons. Tot eer van Hem!       

Woord vandaag

‘We zijn door Efeziërs 2 heen. Nu verder met hoofdstuk 3?’

Dat is opnieuw een heel geweldig gedeelte. Ook best moeilijk, omdat er
verwezen wordt naar een geheimenis en er wordt ook gesproken over
geheimenissen. Dat is te merken in de diverse vertalingen die er soms
naast, en zelfs ver naast zitten. De vertalers begrepen niet precies wat
Paulus bedoelde. Daarom waren zij niet in staat het goed weer te geven.
Christus Jezus onthulde aan de apostel ook daar weer iets bijzonders,
dat niet voor alle ogen bestemd is, verborgen moest blijven.

‘De verborgenheid, of het geheimenis?’

Dat is een van de moeilijke onderwerpen van de Schrift. Het is in feite
vast voedsel (honing) voor de gelovigen. Maar dan moeten het wel ge-
lovigen zijn, die na de melk (de eerste beginselen, de basis) méér wil-
len ‘eten’ van het woord van God. De totale periode die je met ‘de
verborgenheid’ kan aanduiden, loopt vanaf het einde van de 69e jaar-
week van Daniël 9:24-27 tot aan de onthulling van het geheimenis
van God in Openbaring 10. Binnen die totale periode van geheimenis
of verborgenheid valt het beheer van het geheimenis dat in Efeziërs
3:9 genoemd wordt.

‘En de rest van die hele periode dan?’

Daarover spreken de andere Schriftplaatsen, die met de verborgen-
heid te maken hebben. Dit is bijvoorbeeld Mattheüs 13, waarin de
geheimenissen (of verborgenheden) van het koninkrijk van de heme-
len uitgelegd worden. In totaal 8 gelijkenissen, die stuk voor stuk de
moeite van het bestuderen waard zijn. Ook in Openbaring wordt het
begrip verborgenheid of geheimenis gebruikt. De 7 sterren in de rech-
terhand van de Heer of de 7 gouden kandelaren; zij staan voor iets
anders en blijken zo een verborgen betekenis te hebben!