10 november 2019
‘De weeën zijn niet voor niets.’
De pijn die de schepping ervaart, zal
leiden tot heerlijkheid. Rachel noem-
de de zoon die ze voortbracht: zoon
van mijn pijn, Benoni. Dat werd later
in zoon van mijn rechterhand, Benja-
min, veranderd. Het lijden en sterven
bracht nieuw leven voort. Daarmee
was wat Rachel overkwam typerend
voor wat de Zoon van God onderging.
En verwees naar de schepping.
‘De oude baart de nieuwe.’
Paulus wijst in Romeinen 8 ons naar
de situatie van deze schepping: pijn,
lijden. Ook wij zuchten onder wat we
ervaren. De heerlijkheid wacht, en de
weg die we afleggen is vaak pijnlijk.
God troost ons in ons verdriet, richt
ons op de Zoon, Die opgewekt werd.
Maar in ons lijden voelen we ons wel-
licht soms eenzaam, maar we zijn niet
alleen. God is het, Die ons nooit zal be-
geven of verlaten.
‘Hij is onze Vader.’
Dat geldt ook Israël, en wij verheugen
ons in de God en Vader van onze Heer
Jezus Christus. Die schenkt ware troost
en bemoedigt ons in onze zwakheid.
Hij heeft alle kracht te doen wat Hij be-
loofde, en zegt voortdurend tegen ons:
Ik heb je lief. Dat is oneindig, we koes-
teren ons in die zon. Dat brengt troost
in verdriet, uitzicht op de heerlijke toe-
komst. En werkt als olie en wijn in ons
verwonde hart. Ons wachten geldt U!