De zeven verbonden

Dat is het onderwerp dat vanavond behandeld wordt
in het kader van de bijbelstudiereeks over de Galatenbrief.
Hoe zit dat precies met verbonden in de Bijbel? Moet de
mens zich eigenlijk nu nog aan een verbond van God houden?
En wij? Horen wij onder het nieuwe verbond? Paulus schrijft
er toch over in 2 Corinthiërs 3?
Dit en nog meer vanavond om 20:00 uur in de Aker in
Rotterdam, ook live te volgen via internet als u even voor
20:00 uur naar www.ebenhaezer.nl gaat, dan kunt u op een
pop-up klikken en daarna rechtreeks de studie beluisteren. 

Woord vandaag

‘Wat een genade en wat een kracht gaf God aan Paulus.’

De geweldige rijkdom van Christus was zijn drijfveer en motief:

‘Mij, de allergeringste van alle heiligen, werd deze genade gegeven
aan de natiën de onnaspeurlijke rijkdom van de Christus als evange-
lie te verkondigen

Er was heel wat rijkdom van Christus te bespeuren in Tenach, zowel
in duidelijke uitspraken als in bekende beelden. Maar wat Paulus
mocht verkondigen was de rijkdom van Christus die niet in de eerdere
Schrift na te speuren was! En dat wijst vanzelfsprekend op Zijn he-
melse heerlijkheid! De aardse heerlijkheden werden bekend in de
profeten van Israël. Hij zal Koning van de koningen zijn op aarde in
de duizend jaren en daarna, het koninkrijk van de hemelen.

‘Wat zijn dan zoal die hemelse heerlijkheden van Hem?’

Kolossenzen 1 noemt, dat God in Hem en door Hem en tot alles ge-
schapen heeft. Dat is een ongelooflijke heerlijkheid. Dan zegt de
apostel, dat Hij de eerstgeborene uit de doden is.
Hij werd door de Vader opgewekt uit de doden en daarom is Hij
ook de Eersteling van een nieuwe schepping. Hij is echter óók bo-
ven alle hemelse machten en krachten geplaatst. En het al zal ook
door Hem verzoend worden, zodat het van twee kanten vrede is.

‘En Hij is het Hoofd van het lichaam van Christus.’

Kolossenzen zegt, dat Hij vóór alles is. Dat betekent dat Hij in alles
het eerste wordt en moet zijn. Hij is het Hoofd van alle soevereini-
teiten en gevolmachtigden. Hij staat helemaal aan de top. En als
zodanig is Hij boven alles gegeven als Hoofd aan de uitgeroepen
gemeente die Zijn lichaam is. Dat stelt de apostel in Efeziërs 1.
Een ongelooflijk hoge plaats heeft Hij van de Vader van de heer-
lijkheid ontvangen. Dát is iets van die onnaspeurlijke rijkdom
van de Christus! 

Woord vandaag

‘Paulus werd een dienaar van het evangelie van de genade van God. Dat
was hem gegeven. Kwam dat door zijn opleiding?’

Hij was opgeleid door Gamaliël, een beroemde Joodse leraar/rabbi in die
tijd. Daarom kende Saulus de Thora erg goed, en de overleveringen die erbij
gegeven waren. Hij kende het judaïsme van binnenuit. Daarom werd hij la-
ter ook zo fel, toen hij bemerkte dat de Galatische gemeentes onder de wet
gingen leven. Saulus was zelf een voorvechter van deze overleveringen en
tradities geweest. Hij ging zelfs zo ver, dat hij naar het buitenland reisde
met brieven van het Sanhedrin (soort raad van ousten  binnen Israël) om
de gelovigen die in de weg van Jezus gingen, te vervolgen.

‘En juist hij werd apostel en leraar voor de natiën.’

Dat had niets te maken met zijn opleiding of wat dan ook. Dat hij dienaar
van zijn unieke evangelie werd, had niet te maken met de kennis en kunde
of geleerdheid. Het lag anders:

…in overeenstemming met het geschenk van de genade van God dat mij
gegeven is in overeenstemming met de werkzaamheid van Zijn kracht

Aan Paulus was heel wat gegeven: apostelschap, leraar zijn, profeet, het
beheer van de geheimenissen. Dat zag hij als een groot genadegeschenk
van God! Ook dat was uit God. Hij was in feite afgezonderd vanaf de schoot
van zijn moeder, net als een profeet als Jeremia (zie Jeremia 1). God had
hem eerst een flink aantal jaren laten rondgaan in het judaïsme. Om daar-
na het enorme verschil te kunnen laten zien tussen wet(ticisme) en de pu-
re genade van God.

‘Hij heeft erg veel gedaan en zwaar gearbeid en geleden in het werk van
de Heer.’

Dat is absoluut een feit. Het was de enorme kracht van God, die in hem
werkte. Dat is de opstandingskracht, dezelfde kracht als waarmee Vader
de Zoon uit de doden zou opwekken. Daar strekt hij zich ook naar uit in
Filippenzen 3:8-13, waar hij wijst op de geweldige kennis van Christus
Jezus, zijn (en onze) Heer. Maar ook dat hij zou mogen komen tot de
uitopstanding uit de doden: het ervaren van de opstandingskracht in
zijn leven van alledag. En dat was ook zo, anders had hij nooit dat
dienstbetoon kunnen doen! Heerlijk, wat een kracht, wat een God en
Vader, die dat geeft. Ook aan u, jou en mij! Alleen de eer aan Hem!

Woord vandaag

‘Dus de gelovigen uit de natiën zijn volledig gelijk aan di uit Israël, er is
geen enkel onderscheid?’

Alle verschillen zijn in de geest weggevallen. In Christus Jezus bestaat het
verschil in het vlees niet langer. Je bent in Hem een nieuwe schepping. Dan
maakt besneden zijn niets meer uit. Het gaat alleen nog om de besnijdenis
van Christus. Geen verschil in geestelijk opzicht. Op aarde, in het vlees zien
we dagelijks het conflict rondom het volk dat nog steeds de besnijdenis doet.
Paulus geeft aan, dat wij gezamenlijk-deelhebbers zijn van de belofte in
Christus Jezus, door het evangelie waar hij dienaar van werd.

Dat verwijst naar de twee evangeliën, die in Galaten 2:7-10 genoemd wor-
den. Geen enkele andere schrijver van het nieuwe testament vertelt dat.

‘Die geweldige beloften, ik verheug me op de vervulling!’

Dat moet iets ongelooflijks zijn. We verwachten iets, maar het zal nog veel
heerlijker zijn dan wij nu beseffen. Wij kunnen iets vermoeden, maar wat
het in werkelijkheid zal zijn, dat zal onze Vader, de Vader van heerlijkheid,
ons geven in zo’n overtreffende maat, dat wij versteld zullen staan. In een
totaal andere omgeving dan hier op aarde. Boven, met Hem samen dat
doen wat tot eer van de Vader is. Soms heb je, dat je er iets tot je doordringt.
Dan kun je wel springen van vreugde en Hem danken, terwijl je dat eigenlijk
niet in woorden uit kan drukken. Je wil dat dan vasthouden, maar door alle
dagelijkse dingen raak je het weer een beetje kwijt. Maar de stille vreugde
in je hart blijft.

‘Het moet voor Paulus een vreugde zijn geweest.’

Ondanks al het lijden en alle vervolgingen die hem overkwamen bleef hij
toch in de vreugde van het evangelie. Dat was zijn kracht. De genade van
God was zijn kracht tot leven en arbeiden in het werk van de Heer. Hij leef-
de de verzoening en dat was vaak heel moeilijk. Met alle tegenstand, gelo-
vigen die hem verlieten, letterlijke en geestelijke stenen naar zijn hoofd, in
gevaar onder veel omstandigheden. Aan het einde had hij niet zoveel ge-
trouwen meer, die hem nog volgden. Velen leefden onder de wet. Velen
leefden in een mix van twee evangeliën. En hij hield vast aan het evangelie
dat hem toevertrouwd was, met de heerlijkheid in het vooruitzicht!     

Woord vandaag

‘Prachtig, dat wij zo Efeziërs kunnen lezen, in alle rust en vrijheid.’

We hebben het over het lichaam van Christus. Dat wordt uit alle natiën
geroepen en was al uitgekozen vóór de nederwerping van de wereld,
in Christus. Eerst waren wij in Christus en toen Hij eenmaal uit de doden
was opgewekt en levendgemaakt, toen kwam het lichaam van Christus
uit Hem (als het ware) tevoorschijn. Dat is hetzelfde als bij Adam en Eva.
Toen Adam in een diepe slaap was geraakt (vergelijk de doodsslaap van
Christus, de laatste Adam) werd Eva uit Hem genomen. Zo wordt het
lichaam van Christus uit Hem genomen.

‘Er was dus in beide gevallen geen huwelijkssluiting. Geen bruiloft. Dus
Eva was niet de bruid van Adam.’

Precies. Het type is geweldig. En de gemeente, het lichaam van Christus
was en is dus evenmin de bruid. Dat kan in essentie nooit zo zijn. En bo-
vendien leert de Schrift uitdrukkelijk, dat het gelovig Israël de bruid is.
Paulus leert aangaande het gezamenlijk-lichaam, dat het een hemelse
positie nu al heeft, dat het in de toekomst te midden van de hemeling-
en de veelvuldige wijsheid van God bekend zal maken. Dat is het Efeze-
geheimenis. Dat Israël in de geest geen vooraanstaande plaats heeft,
is duidelijk. We hebben al uitvoerig gezien, dat de vleselijke verschillen
in de geest volledig wegvallen.

‘Het zijn geestelijke waarheden en principes. Daarom is het voor veel
gelovigen niet te verteren?’

Helaas moeten we constateren, dat veel gelovigen vleselijk zijn. Zij zijn
nog onmondigen in Christus en hun gedrag is kinderachtig. Dat bleek in
de gemeente in Korinthe. Men had liever Petrus dan Paulus. Men streed
in groepjes tegen elkaar. Sommigen gleden uit in hun vlees naar links en
vielen in zonden als hoererij en dergelijke. Anderen glibberden in hun
vlees naar rechts en wilden onder de Thora leven, of op zijn minst met
regels. En hadden liever predikers die hun vertelden wat zij wel en niet
mogen. Die hun het wetboek voorhouden. Dat is makkelijk.

‘In en onder de genade van God glij je niet uit naar links of rechts?’

Genade is versus de zonde. Zullen wij bij de zonde blijven opdat de genade
meer zou worden?  Moge dat niet gebeuren! Roept Paulus uit in Romeinen
6:1,2. Als je blijft bij de genade van God, dan bewaart dat juist voor zonde
naar links of rechts. Als je onder de Thora gaat leven, val je uit de genade.
Dat is wat Paulus schrijft aan de Galaten. Dat is geen losse tekst, maar juist
de consequentie van zijn door God geïnspireerde betoog!
Er is geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn. Dat is geen vrij-
brief om te zondigen, maar een heerlijke vreugde in je hart, die uitwerkt
dat je de Heer wil dienen, en niet de zonde. Dát werkt Gods genade uit!