Woord vandaag

‘De verschillen in het vlees zijn weg in het lichaam van Christus,
en dan is eenheid: in de geest?’

De verschillen zijn in de geest niet aanwezig. Ieder lid van het lichaam
van Christus heeft dezelfde enorme rijkdom aan geestelijke zegening-
en in Christus Jezus ontvangen. In hoeverre je iets van die rijkdom hebt
leren kennen, is een kwestie van groeien. Geestelijke groei. Dat vereist
geen rituelen, want het lichaam van Christus kent die per definitie niet.
Christus is ons hoofd en Hij heeft ons met God verbonden. Daarom heb-
ben wij geen riten (zoals bijvoorbeeld besnijdenis en waterdoop) nodig.

‘Helder. En Hij is ook het antwoord op elke filosofie?’

In plaats van filosofie kennen wij: Christus! Hij is het, die ons volkomen
tevreden stelt, als het gaat om allerlei praktische levensvragen, daar heb-
ben wij geen filosofisch systeem voor nodig. Evenmin hoeven wij het ant-
woord daarop te zoeken in allerlei wetten, regels, geboden et cetera.
Het leven van de Opgestane in ons hoeft niet onder het oude verbond ge-
plaatst te worden. Dat zou de klok enorm ver in de tijd terugzetten.

‘Kenmerk van goed geestelijk leven is de afwezigheid van onderlinge strijd
en verdeeldheid?’

Zeker, als mensen geestelijk wandelen, is er ootmoedigheid en zachtmoe-
digheid en onderschikking. Verschillen van inzicht worden niet op de
spits gedreven. Dat laatste (op de spits drijven) is een aanwijzing van
(vrome) vleselijke ijver. Dat is wat in 1 Corinthiërs 1, 2 en 3 ‘naar de
mens’ en ‘vleselijk’ genoemd wordt. Daarom waren de Corinthiërs inner-
lijk verdeeld en leefden naar de mens. Die gemeente was zwak, want er
waren allerlei groepjes die het met Paulus oneens waren,  maar ook on-
derling elkaar de tent uitvochten!

‘Wat een vertoning, die Corinthiërs, ze zouden zich diep moeten schamen
voor die verdeeldheid.’

In het eerste hoofdstuk wordt gewezen op hun enorme rijkdom in Christus
Jezus. Daar zouden zij bij blijven en van daaruit leven. Maar als er allerlei
filosofieën en leringen over het houden van de Thora (voedselvoorschriften)
belangrijk gevonden worden, dan gaat het snel bergafwaarts met het onder-
linge  beleven van de eenheid in Christus Jezus.
De uitwerking van het kruis is, dat de oude mens weggedaan is. Dood en be-
graven. Waar die echter zijn lelijke hoofd opsteekt, gaat het mis en verdwijnt
ootmoedigheid en zachtmoedigheid.  Dan is lijden onder die verdeeldheid
aan de orde van de dag. Bewaar de eenheid van de geest!

Woord vandaag

‘De boodschap van vrede door Christus Jezus is hard nodig.’

Veel plaatstelijke gemeentes kennen de pijn van innerlijke verdeeld-
heid. Een huis dat in zichzelf verdeeld is, is niet krachtig meer. Het
verlamt, geeft verdriet. De Heer zei, dat ieder koninkrijk (…) dat tegen
zichzelf verdeeld is, wordt verwoest; en geen enkele stad of geen enkel
huis, dat tegen zichzelf verdeeld is, zal standhouden (Mattheüs 12:25).

‘Dat is een uiterst wijze uitspraak, in de praktijk gaat dat zo, ja.’

We zijn wat dat betreft op glad ijs, als we innerlijk verdeeld zijn. Door
wie die verdeeldheid ontstaan is, zal bij de bema van Christus zijn of
haar werken heel snel zien verschroeien. De betreffende gelovigen
zullen wel gered worden, maar als door vuur heen.
De eenheid van het lichaam van Christus is een feit, het is aan ons
die te bewaren in of met de band van de vrede.

‘Die vrede is alleen te bewaren als uitwerking van het kruis?’

De basis voor de uitspraak in Efeziërs 4 is Efeziërs 2. Daar staat, dat
Hij (Christus Jezus) onze vrede is, de beide groepen (gelovigen uit
Israël en uit de natiën) één heeft gemaakt, door Zijn werk aan het
kruis. Hij heeft de vijandschap gedood die door de vleselijke ver-
schillen nog in het lichaam bestond. Het resultaat is: vrede.
De middenmuur (verwijzing naar de sorèg, de muur op het tempel-
terrein waar de gojim niet voorbij mochten), de vijandschap in Zijn
vlees, heeft Hij neergehaald.

‘Dat is ook begrijpelijk als hij ook verwijst naar ‘de wet van geboden
in inzettingen buiten werking stelt.’

Ja, die hebben alles met elkaar te maken. De vijandschap in het vlees gaat
over de verschillen tussen Israël en de volkeren. Israël, onder leiding van
het judaïsme, sloot de gojim (natiën) buiten. Zij zijn immers het uitverko-
ren volk en waren door Elohim (God) boven hen gesteld als priesterlijk
koninkrijk. Wel, in het lichaam van Christus zijn die verschillen weggeval-
len en heeft iemand uit het volk Israël geen enkel voorrecht meer boven
de anderen.

Geciteerd

“De verzoening (Grieks: katallasso) is niet buiten
Paulus’ brieven te vinden. En zijn bedoeling om
de voorrechten die verbonden zijn met een bloedband
met Christus te negeren, wordt niet gedeeld door de
twaalf apostelen en de gelovigen uit de Besnijdenis
die door hun bediening bereikt werden. Zij wisten
niets van een nieuwe schepping, afgezien van datgene
wat na de dag van Jahweh (Ieue) zou komen.
Het is voor ons dan ook nodig, als wij graag willen weten
wat in deze tijd verkondigd moet worden, dat wij ons be-
perken tot de brieven van Paulus, en in het bijzonder de
brieven die vanaf 2 Corinthiërs geschreven werden.”

Uit: ‘The Mystery of the Gospel’, A.E. Knoch, blz 161,162

Woord vandaag

‘De boodschap van het kruis is dwaasheid voor de wereld.’

Dat staat in 1 Corinthiërs 1:18-25, ja. Bij de Corinthiërs ontbrak het onder
andere aan het besef van het kruis. Zij keken naar de wijsheid van mensen,
de Grieken zoeken naar wijsheid (Plato, Aristoteles, Socrates, et cetera),
de Joden verlangen tekenen (en wonderen). Maar de apostel bracht de een-
voudige en diepgaande boodschap van het kruis.

‘Het stuitte op weerstand en onbegrip.’

De redding van de wereld door een aan het hout Gehangene kan volgens
diezelfde wereld niet waar zijn. Men aanvaardt eerder filosofie (redenering-
en) en tekenenen en wonderen (zelfs van de wetteloze), dan dat men het
evangelie met daarin centraal het werk van het kruis accepteert. Geloof
spreekt van die Gezalfde die Gods wil wilde doen, ook al kostte Hem dat
het leven. Daarmee kwam Hij onder de vloek van de Thora.

‘Verlossing is alleen door het kruis?’

Geen andere weg. Het is Gods weg het zo te doen. De Zoon heeft alles gedragen, Hij
werd tot zonde gemaakt opdat wij zouden worden Gods gerechtigheid in Hem.
Wijze woorden uit 2 Corinthiërs 5, waarin óók staat, dat God in Christus de wereld
met Zich verzoende. Daar komt het Griekse begrip katallasso, dat alleen bij Paulus
naar voren komt. Dat wijst op verandering. God heeft die tot stand gebracht. Daar
kan een mens zelf niet toe komen.

‘Nee, want uit zichzelf is de mens vijandig naar God toe.’

Die vijandigheid (vijandschap) wordt door het kruis beëindigd. Omdat het vlees
(oude mens) medegekruisigd werd, is die dood en werd ook medebegraven met
Christus. Deze feiten liggen al 2000 jaar achter ons, maar de uitwerking van een
en ander zal blijken: in de 1000 jaren, bij de grote witte troon, op de nieuwe aarde,
in de nieuwe schepping zal geen spoor meer van vijandschap te vinden zijn.

‘Maar dat zou toch ook onder gelovigen zo moeten zijn?

De boodschap van vrede door het kruis, is essentieel (de kern) voor de onderlinge
omgang met elkaar in het lichaam van Christus. ‘Houdt vrede onder elkaar’
(1 Thessalonicenzen 5); ‘Hou, voor zover het van jullie afhangt, vrede met alle men-
sen’ (Romeinen 12), ‘vrede met God’ (Romeinen 5: 1,2) en de vrede van God‘.
Dat laatste is iets dat wij verlangen; het verdrijft zorgen.
Je leeft vrij, als je die vrede van God kent, je hart beheerst!

Woord vandaag

‘We zijn bezig met het kruis, bijzonder. Het is geen populaire boodschap.’

Vaak wordt -terecht- benadrukt, dat de Heer aan het kruis onze zonden
droeg. Dat Hij tot zonde werd gemaakt. Hij hing daar voor Zijn volk, voor
heel de wereld, om die te redden. Samen met Zijn opstanding uit de dood
is dat een goed bericht, een blijde boodschap. Redding van de wereld door
Zijn dood en opstanding.

‘Zeker, maar er is meer, als het gaat om de betekenis van het kruis?’

Daar hebben we al bij stilgestaan: het maakt een einde aan alle menselijke
pretenties, de oude mensheid is medegekruisigd met Christus. Daarmee
werd voor God die oude mensheid in feite beëindigd. Meegegaan het graf
in. Dat is vrij definitief. Veel gelovige mensen weten in theorie wel, en dat
is geestelijk gezien zo, dat het is: ‘niet meer ik, maar Christus leeft in mij’.
Maar in de praktijk floreert en prevaleert het IK boven Hem, die ons lief-
heeft.

‘Dat is wel zo, ja. Juist de hanen in de plaatselijke gemeente laten vaak
hinderlijk het eigen ik kraaien.’

Als we naar onze Heer en Zijn gezindheid kijken, lijkt het gepast ons wat
bescheidener op te stellen. Wij zouden de gezindheid van Christus Jezus
tonen. Niet dat wij uit onszelf dat kunnen, ook dat is het werk van Zijn
geest in ons. We hebben niets van onszelf. Alles komt van Hem. Werk dat
gedaan moest worden, is gedaan,  wij kunnen er niets aan toevoegen, het
is van a tot z genade!

‘Al wat wij konden doen is medegekruisigd; dat is de totale oude mens.

Die hing daar, samen met Hem; wat uit het graf opgewekt werd, was
de nieuwe mens in Christus Jezus. Dat is wat wij geestelijk gezien zijn.
Een nieuwe schepping in Hem, het oude is voorbij, zie! het is alles nieuw
geworden! Leef daaruit, daarmee!