‘Weet je waar ik weleens mee zit?’
Nee, vertel.
’We zijn erg verwend hier. We hebben zoveel overvloed aan dingen, materieel.
Het leidt je vaak af van wat belangrijk is.’
Ja en wat denk jij dat echt belangrijk is?
‘Als ik eerlijk ben, is dat God. Dat is toch mijn enige echte houvast in deze wereld.
Je ontdekt, dat al die dingen om je heen, hoe fijn ook, eens wegvallen.’
En God valt nooit weg. Wie voor ons als gelovigen het belangrijkst is, is uiteraard God. Én Zijn woord. Petrus schrijft dat het profetische woord zeer vast is en een licht is. Het schijnt in de duisternis. Dat is wat wij zo nodig hebben.
Je ontdekt dat gelovigen die het heel moeilijk hebben, automatisch bij dat woord uitkomen. Gelovigen die vervolgd worden en verder heel weinig hebben, voor hen is dat woord van God álles. Die passie voor het Woord he.
Hoeveel hebben nog echte belangstelling om de Schriften te horen?
Tegen Israël werd gezegd: Hoor, Israël hoor…de Heer jullie God is één.
Israël is het volk dat zou horen naar het woord van God.
Zij zijn in feite het volk van het boek, of het volk met een boek.
God gebruikte hen om Zijn woord te bewaren en dat hebben de rabbijnen pijnlijk nauwkeurig gedaan.
Het woord is leven, licht, opbouwend, bemoedigend, vertroostend, het spreekt van Hem, die komen zou, onze Heer Jezus Christus.
‘Ja, je merkt dat je vaak ongemerkt toch de Bijbel dicht laat. En achteraf vraag je je af waar je eigenlijk mee bezig bent geweest. Dat is meestal minder nuttig dan met Gods woord bezig zijn.
Vaak merk ik dat dat woord me juist innerlijk rustig maakt, vrede geeft.’
Precies. En de apostel Paulus –daar kom je steeds weer uit- schrijft in Kolossenzen (3:16) dat we het woord van Christus (de Opgestane) rijk in ons kunnen laten wonen. Dan ben je echt rijk!
18 januari 2010
‘He, wat fijn is dat zeg, dat je niet zoveel meer moet. Dat hoor je wel vaak door allerlei sprekers zeggen. Uiteindelijk komen de meesten wel aan met zoiets als dat je toch wel dit en toch wel dat moet als je een goede christen of gelovige wil zijn.’
Ja, dat is zo. Bij Paulus kom je dat niet tegen. Hij laat de volgorde zien: eerst geloof, en daarna eventueel iets doen. Vaak wordt gezegd, dat je iets moet doen als gelovige, zonder dat men uitgaat van het evangelie van de genade van Christus.
De prediking van het evangelie van genade werkt iets uit in je hart: geloof.
En geloof is per definitie zonder werken. Sla Paulus er maar op na.
‘Men zegt dan ook wel dat daarmee luie gelovigen gekweekt worden’.
Ja, maar ook dan komen we weer uit bij het kruis.
Het is Zijn werk, Zijn kracht, Hij werkt in de gelovige het willen en het werken uit!
‘He, nu heeft Paulus het over werken’.
Zie je in welke volgorde het staat? Het werken wordt door Gód in ons als gelovigen uitgewerkt! Dat is zo belangrijk dat we dat goed zien. Want dán is het Zijn genade!
Dan is het niet langer ons werk, maar het Zijne!
En dus is het aan alle kanten tot Zijn eer, en tot Zijn verheerlijking.
Paulus was zelf iemand die kon zeggen dat hij meer gearbeid had dan al de andere apostelen (van de Besnijdenis). Hij voegt er wil direct aan toe, dat het niet zijn eigen kracht was, maar de genade van God in zijn leven (1 Corinthiërs 15:9-11):
‘niet ik, maar de genade van God, die met mij is’!
Daarom: ‘Wie roemt, roeme in de Heer!’
17 januari 2010
‘Tsjonge deze boodschap van genade gaat wel diep zeg.
De aanstoot van het kruis, daarover wordt volgens mij weinig gesproken.’
Zou eigenlijk vaker kunnen. Wees blij dat de genade van God een einde maakt aan alle pretenties van de mens. Het bevrijdt je namelijk van een lastig persoon: jij zelf.
‘Ja, als je verlost bent van de gedachte dat je zelf toch wel een heleboel moet om welke reden dan ook, dan is het alsof er een last van je schouders glijdt.’
Juist. En daarom zei de Heer Jezus ook tegen Zijn vermoeide en belaste –want gebukt onder de talloze regels van hun religieuze, wettische leiders- volk:
‘Komt allen tot Mij, jullie die vermoeid en belast bent, en neemt Mijn juk op je, want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht’ (Mattheüs 11:25-30).
Heerlijk, deze genadevolle woorden van onze Heer en Redder! Hij legt geen zware last op je schouders. Hij is niet wettisch. Bij Hem is het nooit ‘wet op wet, regel op regel, hier wat daar wat’, nee, HÃj geeft je alles wat je nodig hebt en gaat met je mee, altijd in genade.
En kun je iets doen in het werk van de Heer? Wees dan dankbaar voor de genade die Hij daarvoor geeft. Hij geeft alle kracht die nodig is voor dat werk!
Alles voor ons (en de hele wereld) het resultaat van Zijn werk, van Zijn dood en Zijn opstanding, terwijl Hij nu aan de rechterhand van de Vader voor ons bidt en pleit!
Hij, Christus Jezus, wat een Heer!
16 januari 2010
‘Die Paulus is toch wel een geweldig voorbeeld voor ons he.
Hem was een vorm van onrecht aangedaan doordat de broeders hem niet bijstonden toen hij ten onrechte terecht moest staan. Er was geen steun voor hem. En hij rekende het de afwezige broeders niet toe! Dat bedoelde je gisteren toch met die tekst uit Timotheüs?’
Ja, precies. Deze houding, als die onder gelovigen vaker voorhanden zou zijn. Wat zouden er dan heel wat minder twisten en onderlinge ruzies zijn. Het is de houding
waarin de genade voorrang krijgt boven eigenbelang, het eigen ik, trots en noem maar op. Dan werkt het kruis door. Dat is de aanstoot van het kruis, waarover Paulus het heeft in de Galatenbrief.
‘He wacht even, wat bedoel je precies met de aanstoot van het kruis?’
Paulus bedoelt ermee, dat een mens helemaal niets van zichzelf meer heeft in te brengen. Het kruis maakt een einde aan alle eigen werken, inspanningen in welke vorm dan ook, van de mens (Galaten 5:11). Het woord ‘aanstoot’ is in het Grieks skandalon, en je kunt dat met ‘struikelblok’ of ‘valstrik’ vertalen. De religieuze mens struikelt over het kruis en stoot zich eraan, omdat de religieuze mens iets wil doen voor God. En dat geldt óók voor de gelovige! Christus is en blijft de enige, die alles heeft volbracht, er kan niets aan Zijn werk toegevoegd worden. Het kruis maakt dus een einde aan alle eigen werken, alle eigen gerechtigheid van de mens!
Dat geldt vóór en nadat iemand tot geloof gekomen is.
Het is genade voor, tijdens en na het tot geloof komen. Genade alleen!
Dát is een werkelijk blij makende boodschap!
15 januari 2010
‘Zo. Daar moest ik wel lang over denken hoor, wat je gisteren zei.
Het gaat zo tegen je in.’ Wat bedoel je precies?
‘Nou, ik denk nog na over dat onrecht. Want dat hoeft natuurlijk niet financieel te zijn.
Het kan op allerlei manieren gebeuren.’ Waar denk je zoal aan dan?
‘Je kunt het ook tegenkomen, als je het absoluut niet eens bent met een bepaalde beslissing die ooit genomen is.’ Ja dat kan.
‘Ik bedoel, onder gelovigen moeten er ook weleens beslissingen genomen worden.
Soms zelfs in organisatorisch opzicht. Hoewel we natuurlijk zo weinig mogelijk organisatie moeten hebben, dat heb ik wel begrepen.’
Je kunt er twee dingen mee doen, zoals we gisteren ook al hebben gezien. Je kunt de hele zaak die gebeurd is –misschien al járen geleden- steeds maar niet accepteren en er onvrede over blijven houden. Of je kunt de genade laten werken.
‘He maar wat betekent dat dan?’ De genade laten werken? ‘Ja’.
Het laten gaan. Genade schenken. De ander(en) geven wat hij/zij niet verdient. Misschien vind jij wel dat er onrecht is gebeurd. Wat zei Paulus in zo’n situatie?
‘Het worde hun niet aangerekend!’ (2 Timotheüs 4:16)