8 april 2020
‘Tijd van verzoening.’
Ja, gisteren kwamen we uit bij 2 Corin-
thiërs 5, de verzoening. In die dagen le-
ven wij nog steeds. Het geestelijke ka-
rakter van de tijd verandert wanneer
de bazuin van God (niet die 7 uit Open-
baring) geklonken heeft. Dan zullen al-
le gemeenteleden van het lichaam van
Christus weg zijn. Dan gaat de dag van
Gods verontwaardiging komen. De in-
leiding van de dag van Jahweh.
‘Nu nog genadetijd.’
Nog steeds de tijd van overstromende
genade. En in 2 Corinthiërs 6 gaat Pau-
lus daar nog op door. Hij laat aan die
gemeente (en ons) zien hoe de bedie-
ning van verzoening eruit ziet.
samenwerkend nu spreken wij ook jul-
lie aan niet tevergeefs de genade van
God te ontvangen (vers 1)
De gelovigen leefden in Corinthe niet
naar hun stand. Ze verlaagden zich.
‘Verlagen, hoe dan?’
Ze leefden niet uit en in genade. On-
der de wet en/of zelf bedachte regels.
Of ze troefden elkaar af met de gaven
van de geest, of vochten rechtszaken
bij de wereldlijke rechter uit. Allemaal
vleselijk gedoe. Terwijl deze tijd zo is:
want Hij zegt: in een aangename era
hoor ik jou, en in een dag van redding
help Ik jou; zie! nú is een welaangena-
me era! zie! nú is een dag van redding!
2 Corinthiërs 6:2
Dat beseffend zeg je: Vader, dank U!