2 oktober 2009

‘Ja, wacht eens even, gisteren zei jij dat nou wel, dat eens ook al diegenen, die nu niet willen of kunnen geloven, eens hun knieën zullen buigen voor hun Redder, maar dat is niet eerlijk!’ Waarom dan niet? ‘Omdat zij dan een heel leven niet geloofden en maar hun gang konden gaan, terwijl ik netjes heb geleefd!’ Ja, en als God dat nu eens zo geregeld heeft, God, die van alle mensen houdt, die al die mensen geschapen heeft. Zou jij het kunnen verdragen als één van jouw kinderen of één van jouw beste vriend(inn)en voor altijd van jou gescheiden zou zijn? En God is nog veel groter en liefdevoller dan wij! Ken je het verhaal, dat de Heer Jezus vertelde over de verloren zoon? Mooi hè, hoe die vader op de uitkijk stond en zijn zoon al van ver zag aankomen. Die zoon hoefde niet eens berouw te tonen over zijn vroegere gedrag. Kon zo aanschuiven bij het feest, dat speciaal voor hem was klaargemaakt. Wonderlijk he. Maar ja, het andere deel van dat verhaal gaat over zijn broer, die andere zoon. Eigenlijk was die ook verloren. Weet je waarom? Omdat die meende, dat hij het zelf maar al te goed voor elkaar heeft. Híj heeft altijd goed voor zijn vader gewerkt. Hij vond zichzelf beter dan die andere zoon. En zo zijn zóveel mensen van-daag. Mensen die netjes leven, ieder het zijne geven, alles goed voor elkaar hebben. Juist die mensen zijn het moeilijkst te bereiken met de boodschap van de Bijbel. Zij hebben geen Redder nodig. Zij kunnen het zelf wel. Vinden het wellicht vanzelfsprekend, dat zij later (als zij geloven in een hiernamaals) beloond zullen worden voor hun goede daden.
Zij kijken neer op anderen, die het niet goed voor elkaar hebben. En veel gelovigen kunnen het niet hebben, dat anderen, die misschien heel slecht geleefd hebben, uiteindelijk ook mogen aanschuiven bij Vader. Maar dat uiteindelijk de hele schepping, alle mensen, zullen delen in heerlijkheid, dat is toch pas echt evangelie?

1 oktober 2009

De boodschap, dat het overgrote deel van de mensheid voor eeuwig verloren gaat, omdat zij in dit leven niet hebben geloofd in de Zoon van God, is geen evangelie. Als dat de inhoud van het ‘evangelie’ (goed bericht, goede boodschap) zou zijn, dan is ‘evangelie’ een onjuist gekozen woord. ‘Ja, maar het evangelie is, dat Jezus Christus is gestorven voor de zonden van de mensen’. Als men het zo zegt, is het nog steeds geen evangelie. Want dan is Hij alleen gestorven. Volgens Paulus althans, is dat geen evangelie. ‘Ja, nee, ik bedoelde natuurlijk ook dat Hij is opgestaan’. Oké, we zijn een stapje verder. Maar dan: Hij is gestorven voor onze zonden en opgewekt uit de doden. En dan? ‘Ja, je moet het natuurlijk wel geloven’. Akkoord, het evangelie wordt gesproken, men hoort het en gelooft dat. Dan ben je gered. Mooi, maar het blijkt, dat er vandaag miljarden zijn, die dat niet geloven! ‘Nou ja, dan moeten wij meer zending bedrijven’. Mmmm, als we terugkijken op 2000 jaar zending, en we zien hoeveel tijd en energie er ook nu in gestoken wordt, dan heeft het maar weinig opgeleverd. Nog steeds gaat het overgrote deel van de mensheid voor eeuwig verloren. Stel je eens voor, dat jouw broer of zus of vader of moeder (of allebei) maar niet willen gaan geloven. Wat dan? ‘Nou ja, dan zijn zij voor eeuwig verloren’. Kun je dat met droge ogen zeggen? Maar, Paulus schrijft toch zo duidelijk in 1 Timotheüs 4:10, dat God de Redder van álle mensen is, inzonderheid van de gelovigen? Dát is toch écht een blijde boodschap? Als je ongelovige vrienden, vriendinnen en familieleden steeds maar niet willen geloven, dan is het toch een geweldige troost, te weten, dat ook zij eens hun knieën voor hun Redder zullen buigen, en dat echt van harte?

30 september 2009

En? Toch wel heel praktisch he, die Paulus. Die wist wel wat hij schreef, door God geïnspireerd. Het is nou niet bepaald zijn spreken van beneden over ‘boven’. Integendeel. Het is Paulus door Christus gegeven zo te schrijven. En voortdurend stelt hij ons de toekomst voor ogen. Hij komt er steeds maar op terug. Want als hij klaar is in vers 23, dan heeft hij alle terreinen van het leven wel gehad. En waar wijst hij daarna op? De toekomst! In vers 24,25 wijst hij op ‘de vergoeding’ (het loon), en ‘terugontvangen’ en dat moet in de toekomst, na het leven op aarde zijn. Hij schrijft in al zijn brieven over de toekomende dingen. Dat is wat de apostel Petrus ook schrijft in zijn tweede brief. Het hele 3e hoofdstuk is gewijd aan de ‘toekomstige dingen’ en in dat kader schrijft Petrus in vers 16: ‘en houdt de lankmoedigheid van onze Here voor zaligheid, zoals ook onze geliefde broeder Paulus naar de hem gegeven wijsheid u geschreven heeft,evenals in alle brieven, wanneer hij over deze dingen spreekt. Daarin is een en ander moeilijk te verstaan, wat de onkundige en onstandvastige lieden tot hun eigen verderf verdraaien, evenals trouwens de overige schriften’.
Petrus had de brieven van Paulus gelezen en gezien, dat hij in al zijn brieven spreekt van de toekomende dingen. Overigens is het heel goed mogelijk, dat Paulus als laatste schreef en dat Petrus op de hoogte was van een aantal van Paulus’ brieven. Hoe dat ook is, we zijn ervan overtuigd, dat wij leven met het oog gericht op de grote toekomst, die God ons voor ogen stelt.

29 september 2009

‘Ja dat zeg je nou wel, maar in mijn situatie is het heel moeilijk’. ‘Weet jij wel welk lijden ik in mijn leven meemaak’? ‘Jij wil zeker vluchten uit deze wereld.’
Ook dit zijn reacties, die mensen misschien geven, als je hardop nadenkt over de terug-keer van Christus Jezus en alles wat daarna gaat gebeuren.
Paulus is ook een praktisch mens, al hebben sommigen hem misschien wel beschuldigd van ‘luchtfietserij’, of ‘met het hoofd in de wolken lopen’. Als we in Kolossenzen 3 verder lezen, dan zien we, dat het een prima uitwerking heeft, als de gelovige bezig is met de dingen die boven zijn. ‘Doodt dan de leden die op de aarde zijn’, schrijft hij indringend, ‘hoererij, onreinheid, kwade begeerte en de hebzucht’, want dat is allemaal afgodendienst en klopt absoluut niet met je geestelijke situatie. Paulus schreef vlak ervoor in vers 3 ‘want jullie stierven’ waarmee hij nog even terugwees op 2:11-15. Je bent als gelovige immers dood voor de zonde, de wet en de wereld! Wat zit je dan nog die oude mens uit het graf te halen! Kijk, als je je dat bewust bent, dan heb je niet zo’n trek meer in die wereld, dan verlang je naar Hem, die je Heer en redder is. ‘Ja, dat zijn ook erge dingen, en dat wil ik ook absoluut niet, maar hoe sta je dan in het dagelijks leven?’ Als je nu eens verder leest in Kolossenzen 3, dan ontdek je, hoe dat leven eruit ziet. Vers 8-23 spreken heel praktisch. Eén ding: vat deze verzen niet op als wetten, maar als liefdevolle adviezen van de apostel. En natuurlijk werken ze als een spiegel, je kijkt erin, en misschien schrik je heel even, maar spreek er dan met Vader over, die is met je op weg en geeft je de groeimiddelen….ja natuurlijk….in Zijn woord!

28 september 2009

‘Het kan nog wel 1000 jaar duren, want rond het jaar 1000 waren mensen ook in de ban van het ronde getal 1000 en dachten dat de wereld zou vergaan of dat Jezus Christus zou terugkomen’. ‘Ach, er zijn altijd mensen (fanatiekelingen) geweest, die graag wilden, dat Jezus Christus terugkeerde; sla er maar geen acht op’. ‘Niemand weet de dag of het uur….dus het kan nog wel minstens 100 jaar duren, voordat Hij terugkomt’.
‘Ja je moet maar niet zoveel bezig zijn met Zijn wederkomst, het gaat om hier, nu, vandaag en wat na Zijn wederkomst gebeurt?…..nou dat zien we dan wel weer’.
Allemaal uitspraken, die mensen doen, om gelovigen af te houden van het bezig zijn met Zijn terugkeer voor de gemeente en voor Israël en de volkeren. Of men wil op zijn minst de aandacht ervan afleiden en mensen vooral bezig laten zijn met nu, hier, vandaag, de wereld waarin wij leven. Paulus schrijft in elke brief over de toekomende dingen. Kennelijk was hij er diep van overtuigd, dat de toekomst ongelooflijk belangrijk is voor vandaag. Vooral de rol die de gemeente daarin speelt. Die rol is niet gering. Hij roept ons in Kolossenzen 3 wel erg duidelijk op, bezig te zijn met de dingen die boven zijn, waar Christus is (vers 1). Bovendien voegt hij er voor alle duidelijkheid aan toe ‘niet die op de aarde zijn’ (vers 2). Daaraan koppelt hij in vers 4 de openbaring van Christus, dat is Zijn terugkeer en wat daarna gebeuren gaat. Ook wij zullen dan met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid. Wat geweldig is dat he, vindt u niet?