Midden laatste jaarweek – Openbaring: Boekrol van het leven.

Tijdens de bestudering van het boek Daniël kwam naar voren welke
gebeurtenissen plaatsvinden op de helft van de laatste jaarweek van
Daniël 9:24-27. Wij vinden in de Schrift daarover:

Jeruzalem omsingeld                                             – Lucas 21:20

Gruwel van de verwoesting opgericht                    – Mattheüs 24:15; Dan.9:27

Satan uit de hemel op aarde geworpen                 – Openbaring 12:7-10

De wetteloze zet zich in de tempel van God          – 2 Thess.2:4

Wanneer we kijken naar Daniël 11, dan zou dat midden van die jaarweek
in vers 31 zo gemarkeerd kunnen worden:

“Armen (legers) zullen van hem uit [op]staan. Zij zullen de heilige
plaats, de sterkte, verwonden en wegnemen het gedurige [offer] en
zij geven 
de verwoestende gruwel”.

Op 11 februari 2015 zal de bestudering van het boek Openbaring verder
gaan met een avond over ‘de boekrol van het leven’ (het boek des levens).
Wie staan erin? En wie niet? Kan je naam eruit geschrapt worden? Zo ja,
welke gevolgen heeft dat? Zo nee, waarom niet?
Dat en meer zal op die avond aan de orde komen.

Woord vandaag

‘We zijn en blijven wonderlijk opgenomen in Gods plan.’

Gods woord geeft antwoord daar waar wij vragen hebben. Hij zegt het
alles zelf in Zijn woord. Wij lezen eraan voorbij. Zoals dat gedeelte uit Ro-
meinen 9:22-24, waar zo duidelijk staat, dat God ook de instrumenten tot
oneer met veel geduld draagt. Dat geldt voor volkeren, maar ook voor
mensen apart. Een Judas was een vat tot oneer. God droeg hem, de Heer
droeg Hem met veel geduld.

‘Ja het moet ook wat voor de Heer geweest zijn, Judas!’

De Heer wist van meet af wie Hem overleveren zou in de handen van de
groep die door de hogepriester gestuurd was, met Malchus vooraan.
Hij wist, dat Judas het was. Al die tijd ging Judas mee, hoorde Hem en Hij
droeg Judas met veel geduld tot en met het moment dat hij opstapte van
de tafel en Hem ging overleveren. Hij stortte zich later neer, dat wel. Hij
bleek een instrument tot verontwaardiging.

‘Maar hij moest dat doen.’

Daar kom je –hoe je het ook wendt of keert- toch op uit. Judas moest dat
doen. Hij kon het uit zichzelf niet, daarom kwam de geest van de tegen-
stander in hem, in zijn hart. Pas toen kon hij het echt doen. Lijkt ook op
de Farao, van wie gezegd wordt dat God zelf zijn hart verhardde. Anders
had hij het volk na de eerste plaag al laten gaan, bij wijze van spreken.
We kunnen er niet omheen: alles is uit God, en : alles is door Hem.

‘Het kwaad is voor de mens een probleem.’

Voor God niet. Wanneer wij geloven, dat alles uit God is, dan hebben we
de sleutel in handen tot de oplossing van ons probleem met het kwaad.
Let wel, wij kunnen niet het kwade doen opdat het goede eruit voortkomt.
Dat kan God alleen, en Hij zet daarvoor de tegenstander in. En een Farao.
Maar ook een Judas. Er was ooit een boze geest die van Ieue uitging (erop
uitgestuurd werd) om koning Saul te verschrikken. Morgen meer!

Woord vandaag

‘We zijn bevoorrecht, dat wij deze dingen mogen overwegen.’

Het geweldige is, dat God, die beide soorten instrumenten draagt, werke-
lijk liefde is en door alles heen Zijn schepselen draagt. Tot het moment dat
het genoeg is en dan gaat de volgende fase in. Uiteindelijk zal het leiden
tot diepe erkenning van al Zijn schepselen dat Hij werkelijk God is en Zijn
liefde doorgedrongen is in alle harten.

‘Onderweg draagt Hij alles.’

In de diepste zin wel ja. Het blijkt, dat wij, de geroepenen (zie 9:23b, 24),
vaten of instrumenten zijn die Hij tot heerlijkheid heeft bestemd. Wij zijn
dus in Zijn plan de instrumenten tot eer. De anderen tot oneer. Dat heeft
Vader zo bepaald. Wij weten niet wie dat allemaal zijn, wie Hij nog roepen
zal. Daarom kunnen wij heel vrij dat goede nieuws uitdragen. God roept.

‘Ja, zo gezien is het wel heel makkelijk.’

Wat kunnen wij anders doen dan het goede nieuws in gedrag en woord
uitdragen? God roept uit. Wij hoeven ons er niet zorgen over te maken.
We kunnen niet anders doen dan de ander liefhebben, de ruimte geven
en welwillend en inschikkelijk zijn – voor zover mogelijk. Je haalt je soms
wel vijandschap op de hals wanneer je toch vasthoudt aan Zijn woord.

‘Ook die vijandschap moet er zijn.’

God geeft dat duidelijk in Zijn woord aan. Maar al die vijandschap en al
die vijanden; ze verdwijnen ten slotte. Het heerlijke evangelie van Gods
totale overwinning over alles in de verzoening door het kruis van Zijn
geliefde Zoon klinkt in Kolossenzen 1. Binnen dat plan blijkt dus, dat God
zelfs al die vaten tot oneer met veel geduld draagt. Door de geweldige,
allesovertreffende kracht van Zijn liefde!

Woord vandaag

‘Het zijn die verzen die je niet zo vaak leest in de Schrift, ze gaan diep.’

Daarom was het ook goed, dat even te laten inwerken gisteren. Die laatsten
die we gisteren noemden zijn de vaten tot verontwaardiging en God draagt
deze met veel geduld. Daar is kennelijk veel kracht voor nodig. Ze moeten er
zijn, die vaten tot oneer. In feite is het weer heel bijzonder wat in Romeinen
9:22 staat. Dat God ze zelfs draagt met veel geduld is iets, dat wij op het eer-
ste gehoor niet begrijpen.

‘Kennelijk wil God dus heel bewust dat ze er zijn.’

En Hij draagt ze zelfs met veel geduld! Dat is bijna voor ons niet te bevatten.
Hoe kan het nu, dat God, die liefde is, juist deze instrumenten tot oneer
draagt? We zijn zo opgegroeid met een verkeerde twee machten gedachte.
Eén goede en één kwade macht, licht en duisternis, et cetera. En de meeste
mensen denken zo en leven daarmee. Ze willen allemaal graag het goede doen.
Maar dat lukt niet altijd.

‘Het is daarom zo opmerkelijk wat Paulus hier schrijft.’

Deze diepe overwegingen vind je nergens zo compleet in de Schrift terug.
God blijkt zowel de vaten tot eer als tot oneer te dragen. Die tot oneer ver-
eisen veel geduld bij God, kennelijk. Anders zou het daar niet staan.  
Je moet tot de conclusie komen, dat God alle touwtjes in handen heeft en
dat Hem niets uit handen loopt. Daar is Hij dan ook echt Plaatser (Grieks:
Theos) voor. Hij geeft alles Zijn plaats in Zijn grote plan of voornemen van
eonen!

Woord vandaag

‘Wanneer je gelovigen hebt die niet alles kunnen geloven, kan het lastig zijn.’

Als gelovigen heb je dan geduld nodig. Het wonderlijke is, dat geduld een stukje
vrucht van Gods geest is. In Romeinen komen we dat woord geduld (het oude woord
is heel mooi: lankmoedigheid) ook tegen. Twee keer gaat het dan over het geduld
van God
. Als je het nakijkt ontdek je dat in de Griekse Schrift 5 keer over dat geduld

gesproken wordt en zeven keer van mensen. En wanneer we bedenken dat geduld
vrucht van de geest van God is, dan is het in wezen Gods vrucht!

‘Ja mooi, en het geduldig zijn als werkwoord dan?’

Drie keer wordt dat van God gezegd; twee keer God is geduldig en één keer dat de
liefde geduldig is (1 Corinthiërs 13:4). Maar dat is de agape, de liefde van God.
En zeven keer wordt het van mensen gezegd. De uitwerking van God in het leven.
Wanneer we kijken hoe het in Romeinen wordt gebruikt, dan is dat twee keer het
geduld van God:

Of veracht jij de rijkdom van Zijn mildheid en verdraagzaamheid en geduld, niet
wetend dat het milde van God je tot bekering leidt?
             (2:4)

Dat is wat tegen alle mensen gezegd wordt, ongeacht welk volk. God grijpt niet
rechtstreeks in, verzoening klinkt. Dat wordt door de mensheid echter niet gegre-
pen en men keert zich niet af van de eigen weg.

‘Er overkomt de mensen wel van alles, als uiting van de vruchteloosheid die er is.’

Dat zien we. God is niettemin uiterst mild wanneer we kijken hoe de mensheid
zich de afgelopen 2000 jaar gedragen heeft en het wordt steeds erger. Zo lang we
nog op aarde zijn als gemeente, zal Gods mildheid en verdraagzaamheid en geduld
groter zijn dan de opstapeling van wat de mensen doen. Overstromende genade
blijft gelden tot de bazuin. Dit onderwijst ons, dat wij kijken naar Hem wanneer we
(grote) moeite hebben met anderen. God werkt in ons geduld te hebben!