Woord vandaag

‘Wat kunnen we veel leren van de apostel, die in verdrukkingen en lijden
zo’n houding aanneemt!’

Nou en of, Timotheüs was de apostel gevolgd, niet alleen in geloof, maar ook
in kwaad lijden omwille van het evangelie van genade. Maar, met het woord
heerlijkheid komt Paulus eigenlijk weer terug bij zijn woorden uit het einde
van Efeziërs 2 en begin van Efeziërs 3, plus al wat hij verder in Efeziërs 3:1-12
heeft gezegd als aanvulling. De gemeente is een woonplaats van God, in de
geest. Dat is de grote heerlijkheid van de gemeente die het lichaam van Chris-
tus is. Om die reden gaat de apostel God danken. Dat wilde hij al gaan doen
in 3:1, maar weidde eerst uit over het beheer van de genade en het geheime-
nis.

‘Wat is het een enorme brief, dat Efeziërs!’

Omdat de apostel aan het einde van Efeziërs 2 alle drie aspecten van het Efe-
ze-geheimenis heeft uitgewerkt, gaat hij tot een dankgebed komen. In 3:1 merk
je dat al, maar pas in 3:14 wordt het concreet:

Ten behoeve hiervan buig ik mijn knieën voor de Vader van onze Heer Jezus
Christus

In 1:17 bidt hij tot de God van onze Heer Jezus Christus, de Vader van de heer-
lijkheid
en spreekt zijn woorden uit. Bidt om de geest van wijsheid en onthulling

in erkenning van Hem. En nu, in hoofdstuk 3, gaat het óók om iets belangrijks:
opdat Hij jullie geeft …. In kracht standvastig gemaakt te worden door Zijn
geest in de innerlijke mens

‘Dat is vandaag ook bijzonder hard nodig.’

Zeer zeker. In alle nood en druk hebben wij dat hard nodig. Paulus buigt de knieën
en als je door je knieën gaat, zou het alleen voor God, de Vader zijn. Dat typeert
onze innerlijke houding, geestelijk gesproken. Je kunt letterlijk op je knieën gaan
in gebed en je toch verzetten tegen wat de Vader wil. Dat uiterlijke gegeven zegt
misschien wel iets, maar zeker niet hoe het echt van binnen is bij de gelovige.
Daarom is op je knieën (letterlijk) bidden geen voorschrift bij Paulus. Het gaat
om 
iets veel belangrijkers: de innerlijke houding van het hart, de geest!

Woord vandaag

‘Heel opmerkelijk, dat wij zo’n plaats en positie hebben. Het is geweldig fijn,
dat er vrije toegang tot de Vader is.’

We zijn door Hem geroepen. Aan het einde van Efeziërs 2 wordt gezegd, dat
wij vrije toegang tot de Vader hebben, door Zijn geloof. We hebben dat in ge-
nade ontvangen. Zomaar toegang tot Hem, die ons zo bovenmate liefheeft.
Dat was voorheen bij Israël heel anders, dat hebben we gezien. We zijn niet
beter, integendeel, we hadden in feite geen toekomst en leefden zonder Hem
in de wereld. Maar nu is dat totaal anders geworden. De toegang hebben wij
met vertrouwen door Zijn geloof.

‘We hebben uit onszelf geen enkele aanspraak op dit alles.’

Omdat wij gelovigen zijn, is het voor ons een grote verwachting wat Hij in de
toekomst gaat doen. We hebben echter nu al de toegang met vertrouwen.
Vader heeft ons zelf op zo’n hoge plaats gezet. We zijn in alles begenadigd,
en dat in de Geliefde Zoon. Paulus sprak een verzoek uit naar de gelovigen
in vers 13 van Efeziërs 3: daarom verzoek ik jullie niet ontmoedigd te zijn in
mijn verdrukkingen voor jullie – wat jullie heerlijkheid is.

Wat een liefde spreekt hier uit naar de gelovigen! Hij is in verdrukkingen ten
behoeve van de gelovigen, en dat deerde hem niet. Hij was eerder in zorg
voor de gelovigen, dat zij niet hun moed zouden verliezen.

‘Wat bedoelt hij dan met: wat jullie heerlijkheid is?’

Dit is weer zo’n kostbare uitspraak. De verdrukkingen van Paulus strekten
tot heerlijkheid van de gelovigen. Om het uitbrengen van het woord was hij
steeds in verdrukkingen, maar datzelfde woord kondigt wel de ongehoorde
heerlijkheid van de gemeente aan, die Zijn lichaam is. Heerlijkheid is dat wat
zwaar is, het laat iets zien. De uitstraling van licht – de glans, het schijnsel dat
van 
een bijvoorbeeld een hemellichaam afkomt. Of Christus Jezus, de ver-
heer
lijkte, die de afstraling van Gods heerlijkheid is. Saulus werd omstraald
door 
die heerlijkheid op weg naar Damascus! 

Woord vandaag

‘Een hemelse roeping boven, wat een boodschap heeft Efeziërs!’

Het is iets dat onze verwachting is. We kunnen nu eenmaal niet anders.
Het verwachtingsgoed te midden van de hemelingen in Christus Jezus gaat
ver boven al het andere uit. Daarvoor zijn wij gerechtvaardigd, verzoend,
en zullen ook lijfelijk de heerlijkheid aandoen die Hij ons geeft. Dat heeft
-als het goed is- weerslag op ons dagelijks leven. Hij geeft ons wat nodig is
tot een waardige wandel.

‘Ook daarin zijn wij toch een schouwspel?’

Ja, de hemelse machten en krachten kijken naar de leden van het lichaam
van Christus. Zij kijken hoe op die leden vurige pijlen afgeschoten worden.
De tegenwerker is uitermate actief als het om de leden van het lichaam van
Christus gaat. Hij slaagt er voortdurend in ze tegen elkaar uit te spelen. Dat
is wat zijn voornaamste tactiek is. Als we kijken naar de geschiedenis van
de christenheid, dan zien we steeds weer dat gelovigen uit elkaar gespeeld
worden, soms op grond van een kleinigheid.

‘Wie de ware gelovigen zijn, dat zal moeten blijken.’

Dat is uiteindelijk iets van Vader zelf. Aan de Korinthiërs schreef Paulus, dat
er wel sekten (Grieks: hairèsis) onder hen moesten zijn, opdat blijkt wie be-
proefd zijn. Hij wijst hen op de gezindheid van Christus Jezus, die zicht
baar
werd toen Hij met Zijn discipelen de laatste (hoofd)maaltijd hield. Dat 
gelo-
vigen in die ootmoed en liefde met elkaar zouden leven, zoals Hij dat 
met
Zijn discipelen deed. We worden voor onze wandel gewezen op onder
schik-
king en ootmoed in de hoogste onthullingen van Efeziërs, Filippenzen, 
Ko-
lossenzen en 2 Timotheüs!  

Woord vandaag

‘Als we zulke hoofdstukken als Efeziërs 1, 2 en 3 lezen, zullen veel men-
sen denken: ‘die moeilijke Paulus!’ ’

Het is voor de geestelijk gerijpten, die kunnen daar iets van bevatten.
Geloof wordt door God geschonken. Maar zelfs de mate van geloof geeft
Hij (Romeinen 12:3). Daarmee is geloofsgroei niet uitgesloten. Een gelovi-
ge hoeft geen groot verstand te hebben; wel geloof in de uitspraken
van God
. Dat is van groot belang; ook om het langschild van het ge
loof te
kunnen hanteren; én het kortzwaard van de geest tot verdediging.

‘Dat is zeker zo. Die groei komt door in de praktijk ermee om te gaan en
steeds verdere verdieping door het woord?’

Dat is een kwestie van niet enkele maanden, maar heel wat jaren vaak.
De groei tot geestelijke volwassenheid is een weg van lijden en verdruk-
king. Omdat daardoor juist kostbare geestelijke lessen geleerd worden.
Daarmee gepaard gaat ook een groei van de vrucht van de geest in ons
leven als gelovigen. Die vrucht is een kostbaar geschenk, die langzaamaan
door de geest van God in ons gewerkt wordt.

‘We zijn mensen, en je merkt dat ook bij gelovigen, dat menselijke.’

Je ziet dat wij allemaal gewoon mensen zijn. Nochtans is het wonderlijk,
dat God juist ons op het oog had. Wij die tevoren gekend en bestemd wa-
ren. Wij die geroepen en gerechtvaardigd zijn en verheerlijkt zullen worden.
We hebben een ongelooflijke rijkdom in Christus Jezus ontvangen. Dat kan
niemand ons ooit afnemen. We hebben veel ontvangen en zullen dat door
kunnen geven aan anderen, zowel aan mensen (nu al) als aan hemelingen!

Woord vandaag

‘In het eerstvolgende vers van Efeziërs 3 komt het plan van eonen naar
voren. De enige keer dat het genoemd wordt?’

Ja, in de Schrift komen we dat alleen hier tegen. Gods voornemen van eonen
dat Hij uitvoert in Christus Jezus, onze Heer. Er wordt gesteld, dat de bekend-
making van de veelvuldige wijsheid van God door de uitgeroepen gemeente
in overeenstemming is met het voornemen van de eonen. Dat houdt in, dat
de gemeente, het lichaam van Christus, door God een bijzonder belangrijke
plaats heeft gekregen in dat grote plan van God.

‘Vandaar de uitkiezing in Hem van Zijn lichaam vóór de nederwerping van
de wereld.’

In de eerste eon, voor de nederwerping gebeurde er van alles onder de gees-
telijke machten en krachten. De tegenstander was geschapen en ging aan
het werk. Dat veroorzaakte een oproer onder de machten en krachten en
de tegenwerker kreeg een gedeelte mee in zijn plannen om de schepping
van God te veroveren. In verband daarmee werd het lichaam van Christus
uitgekozen in Hem. God had in feite daarmee tevoren het instrument al
klaar om de werken van de dooreenwerper teniet te doen. Dat is de missie
van Christus Jezus, onder andere.

‘Ja je krijgt zeker de indruk, dat het lichaam heel belangrijk is in Gods plan.’

Als de leden van Zijn lichaam zijn we nauwelijks onze hoge status bewust.
God voert Zijn voornemen van eonen uit in Christus Jezus. Dat houdt in,
dat de gemeente die Zijn lichaam is, en dus heel erg nauw met Hem ver-
bonden, ongelooflijk belangrijk is in dit hele plan. Dit wordt in Efeziërs
bekendgemaakt. De plaats blijkt te midden van de hemelingen te zijn. Die
hebben immers veel invloed op de gang van zaken bij de mensheid. 
Hoge
vorsten van landen, daarover lezen we in Daniël 10. Er blijken
geestelijke
machthebbers boven landen te staan. En die machthebbers, 
daar krijgt de
gemeente mee te maken. En nu al wordt op een of andere 
manier die diepe
wijsheid van God onthuld aan de hemelingen!