2 januari 2020
‘Heerlijk, dat uitzicht.’
Niet alleen voor ons, maar we zien uit
naar de heerlijkheid die heel de schep-
ping zal toevallen. Uit de genadevolle
hand van Vader. Wij weten dat heel de
schepping weeën lijdt. Dat zien we en
zal intenser worden naarmate de we-
derkomst van de Heer Jezus Christus in
zicht is. We lezen dat terug in Openba-
ring. De gerichten gaan snel over deze
wereld en over Israël als wij weg zijn.
‘Kort, hevig en snel.’
Dat is Gods vreemde werk: gerichten
voltrekken. Het laatste, meest inten-
se was op Golgotha. En werd de zon-
de definitief veroordeeld. Onder die
zondelast was het Lam van God. dat
tevoren gekend was. Hij droeg de zon-
de van de wereld. Dat lezen we. Met
Hem ging de hele oude mensheid het
graf in. Dat was definitief. En we zijn
daar erg blij mee, het is radicaal.
‘Het oude is voorbij.’
Zie! Alles is nieuw! We hebben deel
aan de nieuwe schepping in Christus.
Daar rekenen wij mee. Niet langer het
oude, nee, de nieuwe is daar!. Leven,
glanzend, nieuw, en onsterfelijkheid
zal ons deel zijn. Nu in de geest, straks
lijfelijk. Zó groot is het en omvat uitein-
delijk alle mensen. Maar ook de oude
wereld, de huidige hemelen en aarde,
zullen plaats moeten maken voor een
totaal nieuwe. Dat, en niets minder, is
het grote uitzicht dat we hebben.