25 november 2016
‘De 144000.’

Gisteravond bespraken we die de eerste
keer. Er is gebleken dat dit een vast aan-
tal mensen uit Zijn volk betreft. Geen re-
den om dit op een of andere manier an-
ders of speciaal geestelijk te zien. 12000
uit 12 stammen, waarvan Dan (richten,
rechtzetten) en Efraïm niet genoemd zijn.
De reden daarvoor is ook gevonden.

‘We zijn weer iets verder.’

Volgende keer kijken we naar de menigte
die niemand tellen kan. De verzegelde
144000 worden bewaard in de eindtijd,
God heeft Zijn zegel op hen laten zetten.
Daardoor kunnen ze niet weggenomen
worden in de gerichten. Evenmin kunnen
vijanden hen aantasten. De grote tegen-
werker zelf zal natuurlijk op aarde gewor-
pen worden (Openbaring 12) en zoveel
mogelijk van Gods volk willen doden.

‘Maar hij kan die 144000 niet pakken.’

Zij zullen later nogeens genoemd worden
en dan staan ze op de berg Sion. Dat is
in het 1e tempel-gedeelte van Openbaring
(11:19-20:15); dan gaat het om de religieu-
ze verlossing van de aarde. In Openbaring
7:1-8 is het nog het 1e troon-gedeelte (4:1-
11:18) waarin de politieke verlossing van
de aarde geschetst wordt. In beide is van-
zelfsprekend de Heer Jezus Christus de
Verlosser: de grote Jozua, de ware Jozef,
de ware David. Hij zal dan koning-priester
zijn naar de ordening van Melchizedek.