‘Dat oude ik van Saulus, dat was niet in staat om God welgevallig te zijn.’
We zaten gisteren met een probleem. De mens wil het goede wel, het ideale zelfs,
maar dat maakt geen woning in het vlees. Het enige waar we op aangewezen zijn,
is Gods genade. Daar eindigt Romeinen 7 dan ook mee. Het punt is, dat het kruis
beslissend is, juist hierin. Als we lezen in de Galatenbrief, dan hebben we daar
iets van het kruis gezien. In 2:20. Paulus spreekt daar een bijzondere waarheid.
‘Gezamenlijk met Christus gekruisigd?’
Ja, hij belijdt daar, en wij met hem:
gezamenlijk met Christus ben ik gekruisigd en toch leef ik, dat is niet meer ik,
maar in mij leeft Christus
De waarheid dat onze oude mensheid, ons zondige, krenkende, ellendige ikzelf
aan het kruis weggedaan werd, is er een die diep gaat. Dat houdt in, wanneer
wij dat gaan inzien, dat wij accepteren, dat wij niet het ideale kunnen uitleven.
Wij zijn niet in staat ook maar iets van gerechtigheid voort te brengen.
‘Dat is een verregaande conclusie. Maar het kan niet anders dan zo zijn.’
Wij kunnen gewoonweg niet leven zoals het voor God welgevallig is.
Deze kruisiging van het oude ik betekent, dat God onze oude mensheid rekent
als weggedaan en Hij ziet ons in Christus. Hij ziet ons als Zijn Zoon. Dat is ook
weer een diepe geestelijke waarheid. Het gevolg van de werking van het kruis.
En nu hebben wij werkelijk vrede en zekerheid in ons hart. Hoewel wij nog in
onze oude, aardse lichaam zijn! Dank zij God, die ons genadig is!