Galaten studie 28 – 4:12-18

14 oktober 2014 werd gekeken naar de ervaringen van Paulus met
de Galaten. Toen zij het evangelie ontvingen waren ze gelukkig en
blij. Inmiddels waren zij niet meer zo blij en gelukkig, doordat zij
onder de wet van Mozes waren gaan leven. Judaistisch. Kijk mee
en luister: deel A en deel B van deze avond. 

Woord vandaag

‘Wat een evangelie. Paulus heeft veel te zeggen. Grote genade.’

De Heer is nabij. In Filippenzen staat, dat wij alles met gebed en smeekbede
bij Vader bekend kunnen maken. Met dankzegging. Dan zal Hij onze gedach-
ten en ons hart bewaren als in een vesting, in Christus Jezus. Dan maken wij
ons in feite geen zorgen meer, maar weten dat Hij zorgt. Paulus kende het ge-
heim, dat Vader alles in handen heeft en dat alles Zijn doel dient.

‘Heerlijk, als dat tot je doordringt. Hij zorgt.’

Paulus strekte zich uit naar het ervaren van de opstandingskracht van Chris-
tus in Zijn leven. Hem te kennen, en de kracht  van Zijn opstanding. Als je dat
in je leven gaat ervaren, dan kun je meer doen dan anderen in het werk van
de Heer. Daarom kon hij de broeders toespreken en zeggen dat zij overvloe-
dig konden zijn in het werk van de Heer. Terwijl zij op hetzelfde moment wis-
ten, dat hun arbeid niet tevergeefs is, in de Heer!

‘Ja, dat is het. Ingezet worden in Zijn dienst.’

Zijn dienst is: bezig zijn in de verzameling, roeping en opbouw van het lichaam
van Christus. Je bent tot opbouw, wanneer je de ander kan steunen en voor de
ander kan bidden. Tot troost kan zijn. Wij zeggen dan: in simpele, eenvoudige
dingen. Je bent tot opbouw, wanneer je de ander kan bemoedigen door een
gebaar, een blijk van meeleven, onder andere, dan ben je tot opbouw
in en van het lichaam van Christus bezig!

‘Fijn, deze dingen. Het verheldert. Het zit dus niet in grote dingen, maar in
al wat je doet tot opbouw.’

Dat is nuttig. Waar Paulus zegt, dat alle dingen hem geoorloofd zijn, zegt hij
er direct bij, dat niet alles nuttig is. En wat is nuttig? Dat wat tot opbouw van
de gemeente is. Nuttig is, wanneer we elkaar genade schenken, indien iemand
tegen iemand een klacht heeft (Kolossenzen 3:13), en zoals de Heer jullie
genade schenkt, zo ook jullie. We zien de liefde van God op die manier werken!    

Woord vandaag

‘Best bijzonder, dat de woonplaats van God steeds meer uitbreidt in Gods plan.’

Zeg dat wel. Dat is wonderlijk, we hebben gezien dat bij de dorsvloer van Araunah
de plaag stopte. Zo kon Gods woonplaats daar gebouwd worden. Dat is een type
van de plaag van de zonde, die op Golgotha stopte. Op de berg Moria was het David,
die loskocht en offerde. Op Golgotha was het de Heer zelf (van wie David een type
was) die Zichzelf offerde en zo de hele wereld loskocht. Zilver is het losgeld. Zilver
is in hoogste instantie een beeld van de verzoening, die Hij tot stand bracht.

‘Tsja, ik raak steeds weer onder de indruk hoe Zijn woord in elkaar zit.’

Gewoonweg geweldig. Omdat op Golgotha de plaag van de zonde door de zonde-
loze Zoon gestopt werd, kon de woonplaats van God verder uitgebreid worden.
Dat zal straks gebeuren in de 1000 jaren als de tempel van Ezechiël als indrukwek-
kend bouwwerk zal staan in Israël en een groot gebied zal beslaan. Dan is het heili-
ge der heiligen nog groter dan in de tempel van Salomo. Maar nu, in deze tijd
woont God door Zijn geest in de gelovigen.

‘Magnifiek, wat een rijkdom hebben we dan ontvangen!’

Zeker. We zijn in Christus gezegend met iedere geestelijke zegen te midden van
de hemelingen. En de gemeente die Zijn lichaam is, is zeer nauw betrokken bij
de verlossing van de hemelse machten en krachten. Daartoe zijn zij in Christus
al een nieuwe schepping. In die zin hebben de gemeenteleden geestelijk al de
voleinding bereikt. In Hem reeds opgewekt en levendgemaakt! En dat, terwijl
Johannes op Patmos in Openbaring 21 en 22 nog niet eens levendmaking noemt.
Zelfs daar is nog geen sprake van de levendmaking. De mensen zullen pas aan
het einde van Zijn voornemen van eonen onsterfelijkheid ontvangen.
Wij al bij de bazuin van God. Ongelooflijk! 

Woord vandaag

‘We hebben veel gezien in de afgelopen dagen. Het blijft verdrietig dat men zo
weinig zicht op Paulus heeft.’

Het heeft te maken met een samenspel van verschillende invloeden. De god van
deze eon is een meesterlijk theoloog. Is in staat om het woord van God te veran-
deren en het iets anders te laten zeggen dan dat het zegt. Tradities van mensen,
die over de Schrift heen liggen, beletten mensen de waarheid te zien. Deze twee
factoren vormen een enorme hindernis om de ogen te openen.

‘De god van deze eon verblindt de zintuigen, schrijft Paulus toch?’

En hij doet zich voor als een boodschapper van het licht. Het heerlijke evangelie
van Paulus moet onder de bedekking blijven. Eén grote bedekker is het lezen (en
opleggen) van de Thora van Mozes. Hoe merkwaardig dat ook lijkt, want dat is
ook Gods woord. In Christus verdwijnt slechts die bedekking, schrijft hij, en hij
kon het weten. Hij had het zelf ervaren.

‘En de doorwerking van het kruis, toch?’

Jawel. Paulus wist zich gezamenlijk met Christus gekruisigd. En toch leefde hij:
niet langer ik, maar in Mij leeft Christus! En dat roept hij met vreugde uit. Toen
was hij echt voorbij de grondbeginselen van de wereld. Hij was door de wet
voor de wet gestorven om voortaan voor God te leven, in de ware godsdienst:
het lichaam te stellen tot levend, heilig en God welgevallig offer!

‘Ja dat is fijn, bleek ook gisteren, bij het brandofferaltaar.’

Die dorsvloer van Ornan is bijzonder. Een speciale plaats, door God uitgekozen
omdat Hij wilde, dat Salomo daar een woonplaats voor Hem zou bouwen. Het
wannen dat op de dorsvloer onder meer gebeurde, is een vorm van gericht, een
uitzuiveren. Het kaf verdwijnt en dat is ook in ons leven het geval. De geest
werkt door Zijn woord in u, jou en mij. Tot Zijn eer!