Woord vandaag

‘Mooi, dat we weer even nadenken over die begintijd uit
Handelingen, daar is veel verwarring over.’

De visies daarop lopen uiteen, afhankelijk hoe men het
evangelie van Paulus ziet. Zij die denken dat er maar één
evangelie is, dat door Petrus (en de elf) aan de Besnijdenis,
en door Paulus (en zijn medewerkers) aan de onbesnedenen
werd gebracht, zullen er een ontwikkeling in rechte lijn
naar het aardse koninkrijk in zien. Daarbij vertelt de apos-
tel Paulus niet veel wat bijzonder is ten opzichte van de
andere apostelen.

‘Zien zij dan geen verschil in roepingen? Een aardse en een
hemelse?

Nee, zij zien Paulus bediening meer als aansluitend bij het
aardse koninkrijk. Paulus’ opdracht is -in die visie- dat hij
de heidenen roept tot het ene grote lichaam in de Messias,
Jezus Christus. Daar is het eerst de Jood en ook de Griek.
De heidenen mogen dan aansluiten bij de Messiaanse ge-
lovigen uit Israël en mogen dan ook onder het juk van de
Thora van Mozes gaan leven.

‘Maar dan vallen heel veel verschillen weg en is Paulus’
boodschap niet uniek meer!’

In die visie moet je heel erg veel wegredeneren wat niet
weg te redeneren valt. De bazuin van God moet je dan heel
anders zien, als een soort haarspeldbocht theorie, dat ge-
lovigen van nu dan 7 jaar boven bewaard worden en daar-
na op aarde terugkeren om met Israëls gelovigen die door
de grote verdrukking zijn gegaan, over de aarde te regeren
of met hen te gaan evangeliseren. Dit laatste is echter in-
leg, want staat nergens in de Schrift!

Woord vandaag

‘Nu werden de heidenen ook door geloof toegang tot het
aardse koninkrijk verleend?’

Dat principe geldt ook voor toegang tot het koninkrijk van de
hemelen, maar via Israël. Zo predikte Petrus dat aan de heiden
Cornelius en de heilige geest viel op de daar aanwezige heide-
nen. Petrus spreekt in zijn brieven nergens over verzegeling
met de heilige geest van de belofte. (Zoals Paulus dat wel doet in
zijn brieven (2 Corinthiërs, Efeziërs)). Petrus grijpt dus terug op
zijn eigen prediking op het apostelconvent in Handelingen 15.

‘Barnabas en Paulus vertellen in Antiochië in Syrië dus over iets
anders dan wat Petrus in Handelingen 15 zegt.’

Dat kan niet anders. Barnabas en Paulus zeggen, dat God een
deur van het geloof opende door middel van hun bediening. Dat
moet een andere bediening dan die van Petrus zijn. En dat blijkt
uit de uitwerking van hun evangelie onder de heidenen. Zij horen
en geloven en worden verzegeld met de geest van de belofte, de
heilige (Efeziërs 1:13,14). Dat zegt Petrus noch Johannes noch
Judas noch Jakobus. Alleen Paulus spreekt over de inwonende
heilige geest.
Petrus en de anderen niet. Het effect van de bood-
schap die Paulus bracht, is een andere dan die van Petrus.

‘De verschillen zijn helder. Petrus heeft de sleutels van het aardse
koninkrijk van de hemelen. Paulus niet.’

En omdat Petrus zelf zegt, dat de natiën (heidenen) door zijn pre-
diking horen en geloven, gaat het bij hem om een andere bood-
schap met een andere uitwerking dan die van Paulus. En dat is
ook exact wat Paulus schrijft in Galaten 2:7-9. Daar heeft de apos-
tel het over twee evangeliën en twee apostelschappen, twee ver-
schillende bedieningen. Het evangelie van de besnijdenis en het
evangelie van de voorhuid (onbesnedenen).

‘Ah, nu wordt het mij duidelijk, dat zowel Petrus als Paulus in het
begin naar
Israël én de heidenen gingen!’

Zo is het. En dan kán het in Galaten 2:7-9 niet slechts om een
simpele verdeling van doelgroepen gaan. Het gaat om twee verschil-
lende evangeliën en twee verschillende apostelschappen. Het werd
voor de apostelen duidelijk, dat er twee aparte geestelijke lijnen waren.
Een bediening waarbij apostelen rechtstreeks naar de natiën gingen
zonder dat eerst Israël als volk tot bekering en wedergeboorte was
gekomen, werd nu door de apostelen van de besnijdenis erkend.
En zij gingen daarna hun weg. Toen de koninkrijkslijn stopte (deur
ging voorlopig definitief dicht in Handelingen 28) ging het evangelie
van de voorhuid verder waardoor de gemeente die het lichaam van
Christus is, geroepen wordt!

Galaten studie 3 – 1:6-9

Op 5 februari 2013 werden de verzen 6-9 van Galaten 1 besproken.
Wat maakte Paulus zo verbaasd? De Galaten waren goede en heel
enthousiaste ontvangers van Paulus’ evangelie. Er kwam echter
snel verandering binnen die gemeentes. Paulus spreekt zeer ern-
stige woorden in deze verzen, die wij in ons hart kunnen sluiten!
Luister: deel A en deel B van deze avond.

Woord vandaag

‘Die brief aan de Galaten blijft boeien, Paulus is wel fel, vind ik.’

Het gaat in die brief ook om de kern van zijn evangelie: genade.
Nadat de apostel met Barnabas gemeenten had gesticht, kwamen
zij met een verslag daarvan terug in de gemeente in Antiochië in
Syrië. Ze vertelden dat God een deur van het geloof voor de natiën
geopend had (Handelingen 14:27). Dus door hun bediening gebeur-
de dat, niet door die van Petrus, hoewel Petrus tijdens het apostel-
convent zei, dat God hem van de aanvangsdagen af uitgekozen had,
dat door zijn mond de natiën het woord van het evangelie horen
en geloven.

‘Petrus zegt daar niets over wat Paulus en Barnabas hadden gedaan.’

Nee, het woord van het evangelie is bij Petrus dat van de besnijde-
nis (Galaten 2:7-9), van het koninkrijk. Hij had de sleutels van het
koninkrijk van de hemelen ontvangen (Mattheüs 16:19). Op pink-

steren gebruikte hij die en opende de deur naar dat koninkrijk voor
de Israëlieten. Later ging hij naar de proseliet Cornelius en gebruik-
te opnieuw deze sleutels (Handelingen 10), waarbij ook een uitstor-
ting van heilige geest op heidenen (net als bij pinksteren op leden
van het volk Israël) plaatsvond.

‘O, dáár heeft Petrus het over in Handelingen 15!’

Ja, als je eenvoudig de lijn van Petrus en zijn sleutelfunctie aan-
houdt, ontdek je, dat Petrus het op het apostelconvent heeft over
het aardse koninkrijk van de hemelen en de ingang van mensen
uit de natiën (heidenen) daarin. Dat daar geloof belangrijk bij is,
heeft te maken met het nieuwe verbond. Daarin doet God alles en
dat heeft met de beloften aan Abraham te maken!

Woord vandaag

‘Heerlijk zeg, ik heb nog lang nagedacht over die rijkdom
aan genade, dat wij zó belangrijk voor Hem zijn!’

We zijn al vóór de nederwerping van de wereld uitge-
kozen in Christus. Ons is al genade geschonken vóór de
eonen (2 Timotheüs 1:9-11). Daar kan nooit iets van af-
gedaan worden. Het lag al in God zelf vast.

‘Dus ons gedrag, wat wij doen of laten, heeft daar geen in-
vloed op?’

Nee. In de praktijk zal er een verandering in gedrag komen
als degene die allang uitgekozen was, tot geloof is gekomen.
Dat komt door de werking van de geest van God in de gelo-
vige. Alleen door de kracht van die geest kun je Hem waar-
dig wandelen. Het is geen harde eis waar je aan moet voldoen,
maar als je werkelijk Zijn liefde kent, wil je dat.

‘Ja, het kan ook niet anders. En te midden van de hemelingen
zullen we zeker Hem voor 100% waardig wandelen.’

En als men zegt, ja maar het gaat om hier en nu, dan is dat
niet terecht. De komende eonen duren veel en veel langer
en je diep bewust zijn van die toekomst met Hem en wat
God gaat doen, dát geeft je juist de kracht voor nu. Zo is de
heerlijke toekomst veel bepalender voor je geestelijk leven
en je dagelijkse wandel dan men vaak wil doen geloven.

‘Ja, dat ervaar ik ook zo. Juist omdat ik weet heb van de
heerlijkheid die gaat komen, heb ik nu kracht.’

Ongelooflijk wat ons wacht! De heerlijkheid is zó groot;
we zijn mensen, die daar nu al wat van mogen weten en
dat maakt je hele leven anders. Je leeft en wandelt in het
licht wat God geeft. Dat licht is geestelijk zicht hebben op
wie Hij is en wat Hij gaat doen en in Zijn Zoon al gedaan
heeft. En: er kán niets mis gaan, per definitie niet, omdat
het God, de Vader is die alles bewerkt en uitwerkt!